Buurman

Bij ziekte wordt er soms gesproken in termen van oorlog. Je strijdt tegen je ziekte, je bevecht je ziekte, je verliest van of overwint je ziekte. Ik ben allergisch voor dat soort termen. Zeker als er sprake is van een chronische ziekte of aandoening, want dan genees je gewoon niet. Dan is het voor jou als patiënt een tot mislukken gedoemd gevecht. Om moedeloos van te worden. Oorzaken van chronische ziekten zijn veelal te vinden op celniveau. Er loopt, in mijn geval bij reuma, wat mis in mijn immuunsysteem. Bij andere ziektes gaan er weer andere systemen onderuit of onderdelen van je lijf kapot. Je kunt proberen met goede leefgewoonten invloed uit te oefenen op de conditie van je lijf, maar ertegen vechten? Een immuunsysteem dat in de war is, een kapotte nier… hoe ga je daar de strijd mee aan?

Dat doen medicijnen die op dat celniveau inwerken. Die ‘bestrijden’ je ziekte inderdaad, daar ga ik overstag. Als er bijvoorbeeld sprake is van infecties of ontstekingen gaat je medicatie tekeer tegen ongewenste stofjes in je lijf, dan kun je wat mij betreft in termen van oorlog spreken. Die stofjes kun je er met je pillen of spuiten uitwerken of onder controle krijgen. Als patiënt help je een handje mee door elke dag, week of maand je medicatie trouw in te nemen. Dat is eigenlijk de enige ‘oorlogshandeling’ die je bewust kunt doen. Sommige medicijnen zijn niet lief voor je lijf en veroorzaken nare bijwerkingen. Ik gebruik zelf een middel waarvan ik één dag in de week misselijk ben. Ik kan pal gaan staan en strijden tegen die misselijkheid maar ik beweeg liever mee: ik houd mezelf op die dagen aan de gang om de misselijkheid dan wel te ondergaan maar me er niet op te concentreren. Ik bak een ingewikkelde taart, doe uitgebreid boodschappen en weet dat ik morgen weer opknap. Dat is niet echt een vechthouding.

De buurman

Belangrijk is het om geestelijk de moed erin houden. Een vriendin van me noemt haar chronische aandoening daarom niet haar vijand maar liever haar ‘buurman’. Geen leuke buurman, niet voor gekozen en verhuizen kun je niet. Je hebt bij tijd en wijle alleen maar last van hem, maar je moet het ermee doen. Hem kalm trachten te houden met medicatie, oefeningen en verantwoord eten en leven. Soms gaat die buurman dwarsliggen en heb je een tijd meer last. Als die buurman zo te veel je leven overneemt, hoef je je daar niet schuldig over te voelen, dan heeft de buurman het gewoon gedaan. Voor mij als patiënt is dat moedgevende taal. Want als je steeds maar ’ten strijde trekt’ tegen de slechterik ‘ziekte’, is het erop of eronder. Dan ben jij de enige schuldige als je het onderspit delft.

Oorlogstaal doet het wél goed als er geld moet worden opgehaald voor wetenschappelijk onderzoek via sponsorevenementen. “Kom,vecht mee in de strijd tegen XXX!”. Maar er is natuurlijk nog nooit iemand direct beter geworden van het opfietsen van een berg of van marathons lopen. Het geld dat ermee wordt opgehaald is nodig voor alle onderzoeken tegen elke ziekte. Op de lange termijn levert dat kennis en hopelijk manieren op om ziektes beter aan te pakken. Maar ik heb het, in navolging van die vriendin,  in het hier en nu liever over mijn chronische ziekte als die nare buurman. Daar leef ik beter mee.

Naar de volgende blog: Bloed.

Deze blog verscheen op de website van het GHZ, 6-4-2018.