Schoon

In elk huis moet je moet regelmatig stoffen, zuigen en poetsen om vuil en bacteriën weg te werken. De vettige spoelbak in je keuken, het toilet vol met…..ach, u wilt daar vast liever niet aan denken. Schoonmaken is echter een serieuze zaak. Het Groene Hart Ziekenhuis heeft de schoonmakers in eigen dienst, er wordt voor de schoonmaak geen extern bedrijf ingehuurd. Ik vind dat bijzonder. Dus vroeg ik of ik een keertje mocht meelopen om te zien hoe het zit met het contact tussen schoonmaker en patiënt. Dat mocht. Ik liep een leerzaam uurtje mee met Jolanda, die al zeven jaar de afdeling cardiologie schoonmaakt.

De eerste kamer die Jolanda onder handen neemt is de dagopname van de cardiologieafdeling. Er zit een meneer in een rolstoel te wachten tot hij voor onderzoek wordt opgehaald. Jolanda stelt me even voor en terwijl ik met de man praat neemt zij in flink tempo het sanitair onder handen. In de tweede kamer ligt een vrouw die Jolanda nog kent van het schoolplein, van toen de kinderen klein waren. “Hoe gaat ’t?” vraagt Jolanda. “Goed” is het antwoord. “Echt goed of uh….” vraagt Jolanda door, terwijl ze de vuilnisbak leeghaalt.
Ik vraag Jolanda hoe patiënten op haar reageren. “Sommige mensen zeggen enkel goedemorgen, sommigen vragen je iets te doen, even iets te pakken of zo, en anderen willen je hun hele verhaal vertellen.”

Tijdens haar werkzaamheden kan Jolanda best een praatje maken, maar als de schoonmaak op de kamer klaar is gaat ze verder. Haar werk moet gewoon af voor het einde van de dag. Aan haar gesprekken met de aanwezige patiënten hoor ik dat ze heel wat weet. “Ha, daar bent u weer, hartstikke leuk” zegt een wat oudere man, een paar zalen verder. “Hoe gaat het met u, is het meegevallen?”, vraagt Jolanda hem. Als we weer op de gang staan vertelt Jolanda me: “Je bent voor de patiënt een constante factor op zo’n afdeling, ik ben hier elke morgen. Je houdt er bij binnenkomen van de zaal rekening mee hoe een patiënt is, soms druk, soms stil, en daar pas je je bij aan”.

Veilig

Ik heb zelf vaak en lang op diverse ziekenhuisafdelingen gelegen. Ik weet dat je dan weinig grip hebt op een dag, op wat er om je heen en met jezelf gebeurt. Je bent soms zenuwachtig en gespannen. Een schoonmaker voelde voor mij altijd ‘veilig’: het is iemand die niets met je behandeling te maken heeft, niets met jou komt doen. Het is een dagelijks bekend gezicht dat even goedemorgen zegt, een praatje met je maakt en je kamer schoonmaakt. Dat kan dan een kort maar fijn houvast bieden.


Jolanda heeft een duidelijke mening over haar taak: “Ik draag bij aan de zorg voor de patiënt. Mijn doel is niet enkel een schone kamer. Bijvoorbeeld als ik pillen vind onder een bed, geef ik dat door aan de verantwoordelijke verpleegkundige”. Als ze een patiënt ziet huilen nadat de artsen zijn geweest kan Jolanda niet troosten, ze moet door met het sanitair. Maar ze kan dan wel verpleging inseinen. Ze krijgt op haar beurt soms van verpleging te horen dat er op een bepaalde kamer wat ernstigs aan de hand is. Daar niet schoonmaken is geen optie maar ze kan dan wel wat discreter aanwezig zijn. Ze voelt zich zo echt deel van het team op de cardiologie afdeling. Tussen de bedrijven door hangt Jolanda de foto’s van het verplegend personeel op de afdeling, die op een bord in de gang hangen, even wat beter op.

Protocol

“Wat is het verschil tussen thuis schoonmaken en in een ziekenhuis?”, vraag ik Jolanda. “Eigenlijk niets”, zegt ze, “alleen in het ziekenhuis moet het vaker”. En er zijn regels en instructies, in een witte map die in de werkkast ligt. “De ene keer pak ik de deuren mee, de andere keer doe ik de tegels, en zo is aan het eind van de week de hele standaardlijst uit die map afgewerkt”. Er zit veel protocol achter wat Jolanda doet. Elke kamer wordt gedaan met steeds nieuwe doekjes, een rode voor het sanitair en een blauwe voor de kamers. Er zijn vochtige wissers en dunne droge wisserdoekjes. “Is er geen ‘sopje’?” vraag ik. Jolanda leert me dat een sopje eigenlijk niet zo hygiënisch is. In het water kun je bacteriën meenemen van de ene naar de andere kamer. Bacteriën groeien bovendien het best in natte oppervlakken.

Kamers kunnen kleurcodes krijgen. Heb je een lage weerstand kan je kamer een roze of witte code krijgen (bijvoorbeeld bij een chemobehandeling) en wordt je kamer als eerste gedaan om het risico dat de schoonmaker je besmet met bacteriën uit een andere kamer zo klein mogelijk te maken. Lig je op een kamer met een rode, blauwe of gele code dan kom je pas als laatste aan de beurt. Dan heb je namelijk iets besmettelijks onder de leden en is het risico dat de schoonmaker dat mee zou kunnen nemen naar een volgende kamer. Tussen de kamers door desinfecteert Jolanda haar handen met crème uit een flesje dat aan de zijkant van de werkwagen hangt. Het is de eerste dag van de week, dus bij elke kamer zet Jolanda enkele minuten lang de kraan aan om legionella te voorkomen. Ik kijk wat Jolanda doet en stel mijn vragen.

Na afloop haal ik mijn tas op die in de kamer staat waar thee en koffie werd gedronken vóór de dienst. Ik zie enkele kamers verder grote wasmachines staan met de ondertussen bekende rode en blauwe doekjes. Ik vraag me af hoeveel doekjes er in één week doorheengaan. Bij mij thuis zijn dat meestal 4 schoonmaakdoeken plus zeven vaatdoeken. In het GHZ loopt dit vast wel in de duizenden…….

Naar de volgende blog: Hulpmiddel.

Deze blog verscheen op de site van het GHZ, 26-7-2018.