Plekje

Toen ik klein was, wandelden mijn ouders veel met mijn broer en mij in de bossen. Met name op zondagmiddag liepen we onder andere in de Loonse en Drunense duinen, door de zandverstuivingen of in het bos. Er was één plekje dat ik heel speciaal vond. De gezinsauto werd dan bij een Maria-kapelletje geparkeerd, op de route tussen Loon op Zand en Tilburg. Mijn ouders wisten de weg en leidden ons veilig langs paden met braamstruiken en hazelnotenbomen. We kwamen er zelden andere mensen tegen. Ik herinner me een lange wandeltocht door een wat gesloten bos en dan kwam je opeens op een open plek.

Griezelig

Middenin was een ven, bedekt met groen kroos. Mijn moeder waarschuwde altijd dat ik daar niet op moest lopen (ze waarschuwde voor veel dingen). Want, zo zei ze, soms denken kinderen dat dat groen gewoon gras is, en dan zakken ze erdoor en verdrinken ze. Door die waarschuwing werd dat bosven lekker griezelig en mysterieus. Er stond een bankje, daar gingen we dan even zitten. De tas van mijn moeder ging open en er werd wat lekkers uit gehaald. Zonlicht viel op het water en het kroos. Ik herinner me kikkergekwaak en veel verschillende groene kleuren.

Veilig

Ik heb het ven op die open plek in het bos in mijn herinnering bewaard. Dat unieke gevoel van totale veiligheid dat mijn ouders me vroeger konden geven, is er aan verbonden. En het gevoel ergens aangekomen te zijn, na een lange reis. Met een buik vol bramen, en jaszakken vol hazelnoten. Ik twijfel er niet aan of die plek is na al die jaren door mijn fantasie behoorlijk vertekend en anders ingevuld. Ik heb als volwassene weleens een halfslachtige poging gedaan, om die open plek terug te vinden, lopend vanuit dat Maria-kapelletje. Halfslachtig, want eigenlijk hoeft die plek voor mij niet meer in werkelijkheid te bestaan. Misschien ligt dat ven er nog wel, maar het ziet er vast niet (meer) hetzelfde uit. En dat gevoel van veiligheid, van voldaan aankomen en van rust, licht en groen en toch ook een beetje spannend, dat bestaat slechts in mijn hoofd. Nee, de werkelijkheid kan dan enkel tegenvallen. Dus ik hou lekker mijn fantasie in ere.

stil

Toen ik laatst ging zitten met mijn tekenspullen, kwam die plek opeens uit mijn fineliner gevloeid. In het midden staan grote stenen. Het water bevindt zich net buiten dat midden. Ik draag inmiddels meer plaatsen en ervaringen in mij mee. Vakanties in Scandinavië en IJsland hebben hun invloed gehad. En die kring staande stenen heb ik als herinnering uit Malta meegenomen. Ik heb mijn fantasieplek aangevuld met die stenen, met doorzichtigheid in het landschap en met bergen in de verte. Het lijkt bijna wel een planeetje. Helemaal alleen van, voor en door mij. Ik voel me er blij mee. Ik voel me er stil en geborgen

NB: In gewijzigde vorm verscheen dit artikel in het blad van de Nederlandse Mandalavereniging, zomer 2014, nr 116.